Rhône
De Noord-Rhône, grofweg van Lyon tot Valence is het gebied van syrah voor rood en viognier, roussanne en marsanne voor witte wijn. Viognier komt vooral uit Condrieu, marsanne en roussanne uit Hermitage. De meest beroemde appellaties voor rode wijn zijn Côte-Rôtie en Hermitage. Geologisch is de noordelijke Rhône boeiend: hier botsen de Alpen (schist met klei: brune) en de het Massief Centraal (graniet met zand: blonde) tegen elkaar. Saint-Joseph ligt letterlijk tussen de grootheden Côte-Rôtie en Hermitage in. Oorspronkelijk was de herkomstbenaming Saint-Joseph beperkt tot Chavanay in het noorden (tegen Côte-Rôtie aan) en Mauves en Tournon in het zuiden (tegenover Hermitage). In de jaren zeventig en tachtig is de omvang verdrievoudigd, waardoor Saint-Joseph een lappendeken van terroirs is geworden.
In het zuiden van de Rhône is grenache (72%) de belangrijkste druif, gevolgd door syrah (10,5%), mourvèdre (7%) en cinsault (2,5%). De wijnranken worden niet ondersteund door palen en geleid langs ijzerdraad, maar staan op zichzelf met hun twijgen gesnoeid in de vorm van een beker. Dit noemt men gobelet. Veel wijngaarden, maar lang niet alle, vallen op door het grote aantal kiezels, galets, die de toch al rijkelijk aanwezige warmte vasthouden en ‘s-nachts uitstralen. Grenache en mourvèdre vinden het heerlijk. Syrah voelt zich meer thuis in de koelere wijngaarden met meer kalksteen.