Saint-Julien
“One of the most homogeneous, reliable, and underrated village appellations in the Haut-Médoc” – Jancis Robinson Oxford Companion to Wine
Saint-Julien ligt in de Haut-Médoc. Saint-Julien is met 900 ha de kleinste van ‘de grote vier’ en de meest homogene. Het ligt aan de noordkant tegen Pauillac aan; even naar het zuiden begint Margaux. Direct grenzend aan de Gironde zijn de wijngaarden beschermd tegen strenge winters en hete zomers. De bodem is de klassieke mix van grind en klei op kalksteen. De drainage richting de Gironde is erg goed. Er is geen Premier Grand Cru: Tweede, Derde en Vierde Grands Crus zijn er daarentegen in overvloed. Saint-Julien heeft de hoogste dichtheid Crus Classés! De grote namen zijn Léoville-Las-Cases, Léoville-Poyferré, Léoville-Barton, Ducru-Beaucaillou, Gruaud-Larose en Langoa Barton. Als we wijn uit ‘de grote vier’ vergelijken laat Saint-Julien een perfect equilibrium zien tussen het krachtige, lange van Pauillac en het fijne, precieze van Margaux.
Château Branaire-Ducru
Branaire-Ducru is ontstaan doordat Jean-Baptiste Braneyre in 1680 een prominent stuk grond kocht van Château Beychevelle. Dit is hét château in Beychevelle (2e Grand Cru Classé), een gedeelte van het overkoepelende dorp Saint-Julien-Beychevelle. Vervolgens heeft de familie Du Luc, de naam van hun tweede wijn, het kasteel op het landgoed gebouwd in 1824. Daarna kwam de legendarische classificering in 1855 die het château in de 4e grand cru classé plaatste. Vervolgens werd het landgoed geërfd door een familielid, Gustave Ducru en bleef in de familie tot 1919. In 1988 kocht Patrick Maroteaux en familie het landgoed en zoon François-Xavier Maroteaux is nu de uitvoerend manager.
Het landgoed wordt omringd door andere grote geclassificeerde cru’s in het gebied; Château Gruaud Larose – 2e grand cru classé, Château Saint-Pierre – 4e grand cru classé en natuurlijk eerdergenoemde Château Beychevelle. Met andere woorden, ‘best wel prima terroir’. De wijngaarden bestaan uit ongeveer vijftien verschillende microterroirs en beslaan 60 hectare, die van oost naar west over het zuidelijke deel van de AOC liggen. Het château heeft nu een volgende verdeling aan Médoc variëteiten aangeplant: cabernet sauvignon 65%, merlot 28%, petit verdot 4% en cabernet franc 3%.
Château Branaire-Ducru – Duluc de Branaire-Ducru – Saint-Julien
De gemiddelde leeftijd van de wijnstokken is 40 jaar. De tweede wijn, ‘Duluc’ is een selectie van fruit van jongere stokken, wat zeker niet altijd ‘een mindere wijn’ is. Zeker in zijn prille jeugd drinkt Duluc eigenlijk prettiger. De wijngaarden staan op kiezel- en grind alluvium (afzetting door de rivier), wat dit terroir tot een van de warmste in de regio maakt. Als gevolg bereikt de cabernet sauvignon en petit verdot hier een perfecte fenolische rijpheid. Merlot staat op de wat meer klei gedomineerde stukken en heeft het ook goed voor mekaar. De vinificatie is in lijn met vele andere grote Médoc chateaux. Branaire-Ducru pionierde in Bordeaux met het nu zeer populaire ‘zwaartekracht wijnmaken’. Met andere woorden; geen pomp meer gebruiken om de wijn van pers naar vat of van vat naar vat te verplaatsen, dit kan de wijn namelijk verstoren. Afhankelijk van het jaar, maximaal 3 weken maceratie onder strenge temperatuur controle (max 28˚ C). Elk plot en druivenras wordt apart gerijpt om later samen geblend te worden. Gerijpt in Frans eikenhout.