Vouvray ligt aan de noordoever van de Loire, ten oosten van Tours. Op de zuid georiënteerde heuvels van kalkmergel wordt Chenin Blanc verbouwd. Je vindt hier alle stijlen: mousserend en stil, van droog tot liquoreux. Het klimaat bevindt zich op de grens van Atlantisch en continentaal, met enorme weersverschillen tussen de jaren. In het ene jaar is het koud en nat en worden de druiven nauwelijks rijp, in het andere jaar is het warm tot in november en worden de rijpste en zoetste druiven geoogst. De beste producenten (hun aantal neemt eindelijk weer toe!) zijn in staat om ieder jaar grote, maar zeer verschillende wijnen te maken. De sleutels tot succes zijn -als altijd- lage rendementen per hectare en selectie. Als je de hoeveelheid trossen per wijnrank beperkt, worden de druiven ook in koude jaren rijp en kun je prachtige, droge Vouvray maken, mineraal, groene appels. In warme jaren kunnen de druiven heerlijk overrijp worden, gele appels met kaneel. Een mooie nazomer kan voor botrytis zorgen.
In de Vallee Coquette, waar zich de beste wijngaarden van Vouvray bevinden, wonen en werken Jean Pierre en Christine Freslier. Hun wijngaarden bevinden zich in de lieu dit Les Quarts de Moncontour, de oostkant van de Vallee Conquette.
Jean Pierre en Christine zijn “old school” in de goede zin van deze woorden: handpluk, vergisting met natuurlijke gisten in oude houten vaten, gevolgd door 5 a 6 maanden vatrijping. De kracht van dit in domein in de zoete wijnen, moelleux en liquoreux. Ik had het voorrecht oude jaargangen van Jean Pierre en Christine te mogen proeven en kopen, waaronder de legendarische jaargangen 1989 en 1990. Dit waren de eerste grote Vouvray jaren sinds 1964! Deze wijnen zijn pareltjes, die ondanks hun leeftijd nog opmerkelijk fris zijn. Zoete Vouvray wijnen uit 89 & 90 zijn inmiddels zo bijzonder dat er voor enkele flessen al proeverijen worden georganiseerd. Zie bijvoorbeeld de enthousiaste berichten over de tasting op 31 oktober 2015 in * restaurant Portland in Londen op, onder meer, jancisrobinson.com.
In 1990 bracht een Indian Summer een lange periode van warmte en ochtendmist. Het botrytis-jaar van de eeuw. Minuscule druiven zorgen voor zeer hoge concentratie. Jean Pierre Freslier durfde het aan om in drie rondes te oogsten en te vinifieren. Dit resulteerde in een Moelleux met 30% botrytis druiven, een Moelleux Reserve met 40% en een Tri Grain Noble met 50 %.
Rendement 20 hl/ha van de oudste stokken (50-70 jaar). De Tri Grains Nobles heeft 120 gram/liter restsuiker, helemaal geïntegreerd in de wijn. Aroma’s van rode appel, abrikoos, gekonfijte citroen, kaneel en champignons. Zeer grote wijn.