Zwitserland is een bijzonder wijnland. Tot 2001 was de Zwitserse wijnmarkt grotendeels afgeschermd voor andere wijnen. Hoewel de wijngrenzen ook in Zwitserland open zijn gegaan, zijn de Zwitsers hun eigen wijnen trouw gebleven. Nagenoeg alle wijn die wordt gemaakt van de bijna 15.000 ha aan wijngaarden wordt door de Zwitsers zelf opgedronken. De Zwitsers hebben vrijwel alle druivenrassen aangeplant, zowel internationale rassen (Merlot in Ticino, Syrah in de Rhône vallei en Pinot Noir overal) als inheemse rassen als Fendant, Petite Arvine en Humagne Rouge. Wijnbouw is overigens een nationale hobby in Zwitserland; er zijn een paar duizend families met amper een hectare stokken, die hun druiven aan een coöperatie (Provin is de grootste) of wijnproducent verkopen. Bij deze kleinschaligheid past dat de Zwitserse wijnwetten regels geven voor de opbrengst per m2.
De gemiddelde kwaliteit van de wijnen is erg hoog. Dat is ook logisch als je bedenkt dat veel wijngaarden op akelig steile hellingen liggen waar alles handwerk is. De arbeidsintensieve wijnproductie gecombineerd met het feit dat alles in Zwitserland duur is, maakt dat Zwitserse wijn duur is. De waardestijging van de Zwitserse Frank in januari 2015 heeft ook al geen goed gedaan. Maar voor die Franken krijg je dan wel unieke wijnen. Eigenlijk is het gewoon logisch dat Zwitsers hun eigen wijn voor zichzelf houden.
Syrah is in Zwitserland aan een opmars begonnen. Geïnspireerd door de grote successen van Syrah aan de Cote Rotie, zo’n 200 kilometer stroomafwaarts wordt op beschutte plaatsen zoals steeds meer Syrah aangeplant. Het micro klimaat op de Clos d’Anzier in Couthey is nagenoeg hetzelfde als in Ampuis, het hart van de Cote Rotie. Klassieke cool climate Syrah, lavendel, rode kersen, zwarte peper.